Ruben en Sanne in Bangladesh

Khulna

De dag na Eid zat er in het restaurant van ons hotel in Bogra, een nette jonge dame. Volgens Nafiz was zij getrouwd met een Bengaalse man die in Bahrein werkt. Zij kon helaas niet aantonen dat ze getrouwd was en mocht daarom niet in het hotel verblijven van de General Manager. De vrouw was niet uitgehuwelijkt, maar het was een 'love' marriage. Haar familie was het hier ook niet mee eens en hadden haar verstoten, daardoor kon zedus nergens naartoe. Volgens Nafiz was dat gevaarlijk voor haar en heeft haar dus niet uit het hotel gezet, maar haar eten en drinken gegeven en geprobeerd onderdak voor haar te vinden. Wij wilden haar ook graag helpen, dus zijn we met haar en Nafiz, naar het huis van Nafiz gegaan, zodat zij zich wat kon opfrissen en om Era (vrouw van Nafiz) op te halen. We wilden Era en Nafiz namelijk graag trakteren op een etentje, dus gingen we de stad in. Ruben had ook nog een oud telefoontje wat hij graag sim Lock vrij wilde laten maken, zodat hij deze aan de jonge dame kon geven, zodat ze contact kon houden met haar man in Bahrein, maar helaas kregen ze dit niet voor elkaar. Nadat we met z'n vijven meer dan een uur gezocht hadden naar een restaurant wat open was (de dagen na Eid zijn bijna al de restaurants nog gesloten) hadden we eindelijk iets gevonden. Nog wel een restaurant met westerse snacks. Dat is wel lekker, dachten wij aangezien we al weken enkel Bengaals eten op hadden. Ze hadden niet zo veel keus (alleen verschillende burgers en pizza), dus Nafiz stelde voor om eerst 1 pizza en 1 soort burger te bestellen en om deze dan te delen. Het was niet zo'n succes. Het was niet het westers eten wat wij gewend waren. In het vlees van de hamburger zat zelfs bot. Het was ook geen gehakt, maar een ander soort vlees. Aangezien er niks anders open was, toch nog maar een paar burgers besteld, want de pizza was al op. De pizza was trouwens ook absoluut geen succes. Ze noemde het wel pizza, maar het was echt een Bengaalse variant. Nadat we de veel te dure rekening betaald hadden, zijn we nog een kopje thee gaan drinken op het plein en vervolgens zijn we naar het hotel gegaan. Ruben was 's nachts ziek geworden van het eten (de volgende dag zouden we horen dat Ruben niet de enige was, ook Era en Nafiz waren ziek geworden van het eten)

De volgende dag stonden we op het punt om de stad in te gaan toen de General Manager ons riep. Hij vertelde dat hij Nafiz ontslagen had en dat het voor ons dus niet meer mogelijk was Nafiz in het hotel te ontmoeten. We hebben toen hier niet op gereageerd, omdat we eerst met Nafiz wilde praten.

We zaten nog niet in de riksja of Nafiz belde al en we spraken met hem af in de stad. Hij vertelde dat de jonge dame bij hen thuis geslapen had, want bij het adres waar ze eigenlijk naartoe zou gaan, was het ook niet veilig volgens hem. Een vrouw alleen kan namelijk nergens naartoe en er zijn blijkbaar veel verkrachtingen, straatroven etc. in Bangladesh. Een vrouw die alleen is, zien ze ook vaak aan als een prostituee. Haar man zou binnen een paar dagen naar Bogra komen om haar op te halen. Nafiz had overigens Era nog niet op de hoogte gebracht dat hij ontslagen was, want hij wilde proberen zijn baan nog te redden. Hij had namelijk zelf geen gesprek gehad met de General Manager, maar een collega had hem die ochtend gebeld met de boodschap dat hij niet meer hoefde te komen werken. Volgens Nafiz was hij ontslagen omdat hij deze vrouw had geholpen. Hij had geprobeerd de General Manager te bellen, maar hij nam niet op en naar het hotel hoefde hij niet te gaan, want de beveiliging zou hem niet binnen laten. Dus stelde Ruben voor om met de General Manager te gaan praten, omdat wij dit wel erg vervelend voor Nafiz vonden. Nadat we onze boodschappen gedaan hadden zijn we met de riksja naar het hotel gegaan. De General Manager stond toevallig bij de receptie, zodat Ruben direct een gesprek met hem kon hebben. De General Manager vertelde een iets ander verhaal dan Nafiz. Volgens hem was het probleem dat Nafiz niet goed met hem communiceerde. Nafiz ging namelijk regelmatig met ons uitstapjes maken, onder werktijd en dit deed hij niet in overleg. (Nafiz zei overigens tegen ons dat dit geen probleem was) De General Manager zei ook dat hij gisteren verschillende keren gevraagd had aan Nafiz deze vrouw niet te helpen op het terrein van het hotel, maar dat Nafiz dit dus tot 3x toe genegeerd heeft. Blijkbaar hebben ze als regel dat er geen vrouwen alleen in het hotel mogen verblijven. Blijkbaar kan namelijk de politie ook komen om dit te controleren en kunnen ze er veel problemen mee krijgen. Era had eerder ook al een verhaal verteld dat in een goedkoper hotel de politie een Bengaals koppel opgepakt had, omdat ze niet aan konden tonen dat ze getrouwd waren. Kortom een zeer ingewikkelde zaak en wij vonden het verstandiger ons zelf hier verder maar niet in te mengen, omdat het te complex werd en Nafiz naar ons toe ook niet helemaal eerlijk is geweest.

De volgende dag zouden we met een vriend van Nafiz naar Khulna gaan, maar deze belde af omdat zijn vrouw ziek was en ze dus niet op vakantie gingen. Nu moesten we zelf op zoek naar vervoer om naar Khulna te gaan. In het hotel hadden ze voor ons wat rond gebeld en we konden het beste met de busdienst van de overheid naar Khulna reizen, zodat we niet eerst naar Dhaka hoefde te gaan. In het centrum van Bogra konden we kaartjes gaan kopen. Het was makkelijk te vinden. We vroegen de ticketverkoper of het goed onderhouden bussen waren en of het geen probleem was dat we grote rugzakken bij ons hadden. Dit was geen probleem en het waren nette bussen volgens hem, alleen zonder airco. De kaartjes kostte 5,- euro p.p. (geen geld voor ongeveer 8,5 uur reizen), dus wij vonden het prima. De volgende dag zouden we daar weer om 6 uur in de ochtend moeten zijn en de bus zou dan om 6.30u vertrekken.

De volgende ochtend waren we mooi op tijd daar. Toen we de bus in wilde stappen kwam net Nafiz aanlopen om ons uit te zwaaien. Dat was mooi op tijd, want het bleek dat de bus geen bagageruim had en dat we de grote tassen mee in de bus moesten nemen. Nafiz hielp ons met de bagage. We zaten helemaal achter in de bus en onze rugtassen werden voor ons op de grond gelegd. Diegene die ook achterin de bus zaten, maar dan aan de andere kant, moesten over onze bagage heen klimmen. Dit was allemaal geen probleem, de Bengaalse mensen waren erg vriendelijk. Het was een erg oude bus, maar goed we zaten. Maar niet voor lang, haha. Iedere keer als er een drempel was, dan werden we zo'n halve meter van onze stoel gelanceerd. Tevens werden er plasticzakjes uitgedeeld. In het begin dachten we dat dit voor het afval was, maar al snel kregen we door dat dit voor mensen was die reisziek werden. Voor ons zat zelfs een kerel die het ene na het andere zakje vol spuugde. Als het zakje vol was, dan werd het naar buiten gegooid. Nou moet je weten dat ze hier dus geen snelwegen hebben, maar smalle weggetjes waar bijna overal mensen lopen en fietsen. Voor hetzelfde geld krijg je dus zo'n zakje tegen je hoofd aan. Gelukkig hebben wij onze zakjes niet nodig gehad. De zitting van onze stoel/bank zat wel los, dus we gleden steeds naar voren als we niet zweefden. In ieder geval hadden we nog een zitplaats. Er waren ook een hoop mensen die stonden. Het was namelijk niet een directe lijndienst, maar deze bus stopte ook nog regelmatig. Nou ja stoppen, soms reed hij zachtjes door, zodat mensen in en uit konden springen. Gelukkig was Khulna de eindbestemming, dus wij hoefde niet te springen. Tenminste niet uit de bus, maar wel over de rotzooi in de bus. Maar goed, we waren weer veilig aangekomen, het was weer een heel avontuur en dat voor die prijs.

Toen we de bus uitstapte stond er direct een elektrisch karretje (microcar) op ons te wachten, zodat we opzoek konden gaan naar een hotel. Het eerste hotel wat we aandeden was vol, maar daar liepen we Tom tegen het lijf. Tom kwam uit Engeland en vond het leuk om westerse mensen te zien, want dat was al weer even geleden. Hij zat in een hotelletje om de hoek en hij ging met ons mee. Tom vertelde dat veel hotels volgeboekt waren in de stad. Maar gelukkig hadden ze in het hotel waar hij verbleef nog een eenpersoonskamer beschikbaar, waar we met z'n tweeën gebruik van konden maken voor 1 nacht en daarna zou er een tweepersoonskamer beschikbaar komen. Nadat we onze spullen op de kamer hadden gelegd en ons hadden opgefrist gingen we met Tom een hapje eten. Tom vroeg of we de volgende dag meegingen naar een klein dorpje, waar vissers met de hulp van otters vis vangen, dit stond in de lonely planet beschreven. Het leek ons een leuk idee, dus de volgende dag zaten we wederom in een lokale bus, alleen dan nog een graatje erger, want op deze bus zaten ook mensen op het dak. Haha, na een busrit van ongeveer 1,5 uur (een half uur langer, omdat hij een aantal keer, voor ons onverklaarbare reden stil stond) kwamen we aan in het plaatsje Noapra. In Noapra kochten we wat te eten bij een kioskje en na een sanitaire stop gingen we opzoek naar een klein pondje die ons naar de overkant van de rivier kon brengen. Na even zoeken zagen we een soort punterboten (houten bootjes die fungeerde als pondje) voor 2 taka (2 eurocent) brachten ze ons naar de overkant. Aan de overkant was er ook een klein stadje/ dorp waar we een bus moesten nemen naar het dorpje Gobra. In deze lokale bus was het ook weer erg druk. In zo'n bus zijn er verschillende medewerkers. Natuurlijk heb je de chauffeur, maar daarnaast is er iemand die de kaartjes verkoopt en die de reizigers aanwijzingen geeft waar ze mogen gaan staan of zitten. Nog iemand anders kijkt mee met de chauffeur, omdat deze slecht zicht heeft, omdat de bus overvol is.Op een gegeven moment wilde er een mevrouw naast Sanne komen zitten. Ze had haar handen vol met boodschappen en ze had nog een klein kindje bij zich. Sanne vroeg of het handig was, als zij het kindje op schoot zou nemen, zodat zij naast Sanne kon zitten met haar boodschappen. Dat vond ze een goed idee en zo zat er een heel schattig Bengaals meisje bij Sanne op schoot. Wat je veel ziet hier in Bangladesh is dat de haren van jonge meisjes afgeknipt worden. Ze hebben bijna allemaal korte koppies. Je ziet weinig jonge meisjes met lang haar, maar dit terzijde. De dame en het meisje stapte na een half uurtje uit de bus, maar wij bleven nog een kwartiertje langer zitten, totdat de mensen in de bus ons zeiden dat we het dorpje Singasolhur hadden bereikt. Vanuit dit plaatsje is het nog een half uurtje met de riksja (deze keer geen mooie gekleurde, met stoel en een overkapping, maar alleen met houten planken). Dit was prachtig. We waren nu echt op het platteland. Je moet dit zien als een weggetje door de bossen en overal langs die weg staan huizen (hutjes van leem en/of stro) in een kringetje met af en toe een hindoetempel en regelmatig een vijver. Als de bewoners ons zagen dan was het lachen, zwaaien, elkaar roepen of verbaasd kijken (die zien nagenoeg nooit blanke mensen). Haha, dat was erg grappig en een heerlijke tocht. Deze tocht eindigde weer in een klein dorpje bij een rivier en aan de overkant van de rivier was onze eindbestemming. Na zo'n 4 uur reizen zaten we op het pondje naar de overkant van de rivier. Daar aangekomen brachten mensen ons naar de vissers die met otters konden vissen. We werden eerst uitgenodigd in een van de hutjes. Helaas spraken ze helemaal geen Engels, dus probeerde we Nafiz te bellen, zodat hij kon vertalen. In eerste instantie lukte dit niet omdat we geen bereik hadden, maar na een tijdje proberen, lukte het toch. Het bleek dat ze het ons pas over enkele uren konden laten zien, want de otters zaten nu verscholen in hun holen en ze vroegen er zo'n 100,- euro voor. Dit vonden we wel erg veel geld en we hadden helaas ook geen tijd om uren te wachten, aangezien we niet in het donker terug wilden reizen. Nafiz waarschuwde ons ook dat het niet veilig voor ons was daar. Maar waarom, dat is ons niet helemaal duidelijk. Toen we de vissers uit probeerde te leggen dat we moesten gaan, omdat we niet in het donker wilden reizen werden ze wel wat minder vriendelijk. Begrijpelijk natuurlijk, want deze mensen zijn arm en wilden graag iets verdienen. Maar het was voor ons de hoogste tijd om terug te reizen en in het donker terugreizen is niet veilig. Na een lange reis gingen we dus terug naar het hotel, zonder een otter gezien te hebben. Dit was voor ons helemaal geen probleem, want het was wederom een prachtig avontuur geweest. Toen we in Singasolhur op de bus moesten wachten liep het halve dorp weer uit om naar ons te komen kijken en te praten. Er staan dan zo'n 30 of 40 mensen om je heen. De een kan een beetje Engels en wil met je praten, de ander wil een foto van je maken. Gelukkig liet de bus niet al te lang op zich wachten en zaten we weer in een overvolle bus op weg naar Gobra. In Gobra weer de rivier oversteken en in Noapra weer de bus naar Khulna. Deze bus was lekker rustig. Het was een oude touringcar bus. En zo waren we na een uurtje of 9 reizen weer terug in Khulna.

De volgende dag had Ruben een afspraak met Halim, een bekende uit Dhaka, die Ruben de komende dagen wat wegwijs zou maken in de wereld van de garnalenhandel in Khulna. Sanne ging die dag de stad verkennen samen met Tom. Sanne en Tom kwamen terecht in een reisbureautje wat bij een ander hotel hoorde. De assistent manager kwam binnen en vroeg of wij interesse hadden om het hotel te bekijken. Het bleek een veel beter hotel te zijn dan waar we nu zaten en nadat de assistent manager zei dat hij korting kon geven en we net zo veel hoefde te betalen dan in het andere hotel zijn we de volgende dag van hotel verhuisd. Dit was voor Sanne wel erg prettig aangezien zij regelmatig alleen op de hotelkamer zou zijn, omdat Ruben garnalenbedrijven bezocht. Tom zou namelijk na een paar dagen weer verder reizen en het is volgens de Bengalen niet veilig als een vrouw alleen over straat gaat. Nu blijkt achteraf dat dit ook wel weer meevalt. Soms is het erg lastig om erachter te komen wat nu wel en niet kan. Ze zijn hier erg goed in het bang maken van mensen. Ash (de assistent hotelmanager) heeft 4 jaar in Engeland gestudeerd en gaat af en toe met ons mee de stad in. Hij is een stuk moderner en westerser dan bijvoorbeeld Nafiz. Zo zijn we een avond met hem naar een brug geweest, waar Bengalen samen afspreken, vooral de verliefde stelletjes komen daar samen. Een andere avond zijn we een stuk gaan wandelen. We kwamen eerst langs een ziekenhuis en eindelijk konden we foto's maken van een ambulance. Dit had Sanne namelijk aan Esther beloofd, omdat zij in Nederland op de ambulance werkt net zoals haar vriend Stefan. We hadden namelijk al verschillende keren ambulances gezien, maar we waren steeds te laat. Vanuit de bus kijk je zo een ambulance in, als er iemand in ligt. Niet alleen in ambulances zie je mensen pijn lijden en misschien zelfs wel doodgaan. Zo lag er laatst ook een man, met zijn geslachtsdeel zichtbaar, doodstil langs de kant van de weg , dat Tom en Sanne niet wisten of hij nu dood was of levend, maar ze durfde er ook niet te dicht bij te komen. En tijdens deze wandeling zagen we ook een man helemaal verkrampt in een riksja zitten die ook meer dood dan levend was, gelukkig wel ondersteund door iemand anders. Helaas zie je veel ellende, dus moet je leren hier wat afstand van te nemen, anders is het niet mogelijk omte reizen in Bangladesh.We vervolgde daarom onze wandeling totdat we bij een karretje kwamen die zelf gebrande pinda's verkocht. Je krijgt dan een klein zakje, gemaakt van oude kranten, met pinda's en apart een heel klein zakje met zout en chilipoeder waar je de gepelde pinda's in kan dippen. Erg lekker! Op een gegeven moment kwamen we bij een hele grote vijver aan. Hier zag je ook weer verliefde stelletjes, maar ook jongens die cricket aan het spelen waren, meisjes die aan het badmintonnen waren of mooi uitgedost langs de vijver aan het flaneren waren. Er stonden ook mannen kleine hapjes te verkopen. Je kon een bordje kopen met een soort deegschelpjes gevuld met linzenpaté geserveerd met tamarinde sap die je er een beetje overheen kon sprenkelen. Uiteraard hebben wij ook zo'n bordje gekocht en gezellig zitten picknicken. Helaas waren er erg veel muggen, dus dit was niet van lange duur. We wandelden weer verder totdat we langs een apotheek kwamen. Apotheken heb je hier heel veel. Dit zijn een soort stalletjes met een hele hoop medicijnen, die je hier gewoon zonder recept kan kopen. Het begon donker te worden en we kregen wat dorst dus het was tijd om ergens een kopje thee te drinken. We waren erg blij om te zien dat er in Khulna gelukkig ook dames gezellig een kopje thee buiten komen drinken met de heren. Wij hebben het idee dat de mensen in Khulna wat minder conservatief zijn dan in Bogra. Wij denken dat dit te maken heeft met de economische omstandigheid waarin de mensen leven. Je ziet hier ook meermoslima's op straat, zonderhoofddoek. Voor het theestalletje stond ook iemand vers suikerriet sap te verkopen. De man had een soort mangel waar hij de rietstengel verschillende keren doorhaalde en het sap opving. Dit wilde wij natuurlijk ook wel eens proberen. De smaak is wat moeilijk uit te leggen, maar het was wel lekker. Ash vroeg of we het leuk vonden om een kijkje te nemen op de markt. Op deze markt verkochten ze voornamelijk levensmiddelen. De overdekte markt had verschillende afdelingen. Zo had je een vis, vlees, groenten, kruiden en een rijst afdeling. De stalletjes waren betonnen verhogingen waar ze de spulletjes op uitstalde, met een stoel voor de marktkoopman en overwegend ouderwetse weegschalen. Zo had je op de rijst afdeling verschillende soorten rijst en op de visafdeling verschillende soorten vis. Sommige vissen leefde zelfs nog en lagen in een laagje water, andere lagen uitgestald op ijs. Het is soms lastig om te achterhalen of mensen het vervelend vinden of je foto's maakt, dus wij vragen het meestal netjes. Van sommige dingen maken we zelf liever geen foto's. Maar op deze markt hing een leuke sfeer en de mensen vonden het erg leuk dat we foto's maakte. Op een gegeven moment vroegen ze ook of we misschien alsjeblieft een foto van hen wilde maken, zo enthousiast waren ze. Als je hier trouwens kippenvlees wil kopen, dan koop je gewoon een levende kip en slacht je de kip zelf. Toen we op de vleesafdeling kwamen waren er net twee jongetjes bezig, in het gangpad, koeienhuiden in te smeren met zout om de huid te conserveren. Net buiten de markt, langs de kant van de weg, zitten veel mannen schoenen te poetsen en mannen die sleutels maken. Op de weg terug naar ons hotel stopte we bij een mevrouw die een heel lekker snackje verkoopt. Dit verkopen ze erg veel in Bangladesh langs de kant van de weg of in bussen. Het zijn onder andere verschillende soorten rijst (gepoft en gefrituurd) met kruiden, kikkererwten, verse uien, groene chili, chilipoeder, masalakruiden en mosterdolie. Dit wordt eerst in een beker gemixt en dan ook verpakt in een klein zakje, gemaakt van oude kranten. Wij zijn er dol op.

Jullie begrijpen wel dat wij geen honger meer hadden toen we in het hotel aankwamen. We zijn van plan maandagochtend weer naar Dhaka te gaan om wat meer informatie in te winnen over visa. Het blijkt namelijk niet zo makkelijk te zijn om hier een visa voor Thailand aan te vragen, omdat we dan een Bengaals visum nodig hebben die nog zeker 3 maanden geldig is en aangezien ons visum 19 december afloopt moeten we ons zelf goed laten informeren.

Reacties

Reacties

Bob

Zo, wat een verhalen weer! Thanks voor de update.

Stasia

Was weer leuk om te lezen wat jullie allemaal meemaken!
xx

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!