Khulna
De dag na Eid zat er in het restaurant van ons hotel in Bogra, een nette jonge dame. Volgens Nafiz was zij getrouwd met een Bengaalse man die in Bahrein werkt. Zij kon helaas niet aantonen dat ze getrouwd was en mocht daarom niet in het hotel verblijven van de General Manager. De vrouw was niet uitgehuwelijkt, maar het was een 'love' marriage. Haar familie was het hier ook niet mee eens en hadden haar verstoten, daardoor kon zedus nergens naartoe. Volgens Nafiz was dat gevaarlijk voor haar en heeft haar dus niet uit het hotel gezet, maar haar eten en drinken gegeven en geprobeerd onderdak voor haar te vinden. Wij wilden haar ook graag helpen, dus zijn we met haar en Nafiz, naar het huis van Nafiz gegaan, zodat zij zich wat kon opfrissen en om Era (vrouw van Nafiz) op te halen. We wilden Era en Nafiz namelijk graag trakteren op een etentje, dus gingen we de stad in. Ruben had ook nog een oud telefoontje wat hij graag sim Lock vrij wilde laten maken, zodat hij deze aan de jonge dame kon geven, zodat ze contact kon houden met haar man in Bahrein, maar helaas kregen ze dit niet voor elkaar. Nadat we met z'n vijven meer dan een uur gezocht hadden naar een restaurant wat open was (de dagen na Eid zijn bijna al de restaurants nog gesloten) hadden we eindelijk iets gevonden. Nog wel een restaurant met westerse snacks. Dat is wel lekker, dachten wij aangezien we al weken enkel Bengaals eten op hadden. Ze hadden niet zo veel keus (alleen verschillende burgers en pizza), dus Nafiz stelde voor om eerst 1 pizza en 1 soort burger te bestellen en om deze dan te delen. Het was niet zo'n succes. Het was niet het westers eten wat wij gewend waren. In het vlees van de hamburger zat zelfs bot. Het was ook geen gehakt, maar een ander soort vlees. Aangezien er niks anders open was, toch nog maar een paar burgers besteld, want de pizza was al op. De pizza was trouwens ook absoluut geen succes. Ze noemde het wel pizza, maar het was echt een Bengaalse variant. Nadat we de veel te dure rekening betaald hadden, zijn we nog een kopje thee gaan drinken op het plein en vervolgens zijn we naar het hotel gegaan. Ruben was 's nachts ziek geworden van het eten (de volgende dag zouden we horen dat Ruben niet de enige was, ook Era en Nafiz waren ziek geworden van het eten)
De volgende dag stonden we op het punt om de stad in te gaan toen de General Manager ons riep. Hij vertelde dat hij Nafiz ontslagen had en dat het voor ons dus niet meer mogelijk was Nafiz in het hotel te ontmoeten. We hebben toen hier niet op gereageerd, omdat we eerst met Nafiz wilde praten.
We zaten nog niet in de riksja of Nafiz belde al en we spraken met hem af in de stad. Hij vertelde dat de jonge dame bij hen thuis geslapen had, want bij het adres waar ze eigenlijk naartoe zou gaan, was het ook niet veilig volgens hem. Een vrouw alleen kan namelijk nergens naartoe en er zijn blijkbaar veel verkrachtingen, straatroven etc. in Bangladesh. Een vrouw die alleen is, zien ze ook vaak aan als een prostituee. Haar man zou binnen een paar dagen naar Bogra komen om haar op te halen. Nafiz had overigens Era nog niet op de hoogte gebracht dat hij ontslagen was, want hij wilde proberen zijn baan nog te redden. Hij had namelijk zelf geen gesprek gehad met de General Manager, maar een collega had hem die ochtend gebeld met de boodschap dat hij niet meer hoefde te komen werken. Volgens Nafiz was hij ontslagen omdat hij deze vrouw had geholpen. Hij had geprobeerd de General Manager te bellen, maar hij nam niet op en naar het hotel hoefde hij niet te gaan, want de beveiliging zou hem niet binnen laten. Dus stelde Ruben voor om met de General Manager te gaan praten, omdat wij dit wel erg vervelend voor Nafiz vonden. Nadat we onze boodschappen gedaan hadden zijn we met de riksja naar het hotel gegaan. De General Manager stond toevallig bij de receptie, zodat Ruben direct een gesprek met hem kon hebben. De General Manager vertelde een iets ander verhaal dan Nafiz. Volgens hem was het probleem dat Nafiz niet goed met hem communiceerde. Nafiz ging namelijk regelmatig met ons uitstapjes maken, onder werktijd en dit deed hij niet in overleg. (Nafiz zei overigens tegen ons dat dit geen probleem was) De General Manager zei ook dat hij gisteren verschillende keren gevraagd had aan Nafiz deze vrouw niet te helpen op het terrein van het hotel, maar dat Nafiz dit dus tot 3x toe genegeerd heeft. Blijkbaar hebben ze als regel dat er geen vrouwen alleen in het hotel mogen verblijven. Blijkbaar kan namelijk de politie ook komen om dit te controleren en kunnen ze er veel problemen mee krijgen. Era had eerder ook al een verhaal verteld dat in een goedkoper hotel de politie een Bengaals koppel opgepakt had, omdat ze niet aan konden tonen dat ze getrouwd waren. Kortom een zeer ingewikkelde zaak en wij vonden het verstandiger ons zelf hier verder maar niet in te mengen, omdat het te complex werd en Nafiz naar ons toe ook niet helemaal eerlijk is geweest.
De volgende dag zouden we met een vriend van Nafiz naar Khulna gaan, maar deze belde af omdat zijn vrouw ziek was en ze dus niet op vakantie gingen. Nu moesten we zelf op zoek naar vervoer om naar Khulna te gaan. In het hotel hadden ze voor ons wat rond gebeld en we konden het beste met de busdienst van de overheid naar Khulna reizen, zodat we niet eerst naar Dhaka hoefde te gaan. In het centrum van Bogra konden we kaartjes gaan kopen. Het was makkelijk te vinden. We vroegen de ticketverkoper of het goed onderhouden bussen waren en of het geen probleem was dat we grote rugzakken bij ons hadden. Dit was geen probleem en het waren nette bussen volgens hem, alleen zonder airco. De kaartjes kostte 5,- euro p.p. (geen geld voor ongeveer 8,5 uur reizen), dus wij vonden het prima. De volgende dag zouden we daar weer om 6 uur in de ochtend moeten zijn en de bus zou dan om 6.30u vertrekken.
De volgende ochtend waren we mooi op tijd daar. Toen we de bus in wilde stappen kwam net Nafiz aanlopen om ons uit te zwaaien. Dat was mooi op tijd, want het bleek dat de bus geen bagageruim had en dat we de grote tassen mee in de bus moesten nemen. Nafiz hielp ons met de bagage. We zaten helemaal achter in de bus en onze rugtassen werden voor ons op de grond gelegd. Diegene die ook achterin de bus zaten, maar dan aan de andere kant, moesten over onze bagage heen klimmen. Dit was allemaal geen probleem, de Bengaalse mensen waren erg vriendelijk. Het was een erg oude bus, maar goed we zaten. Maar niet voor lang, haha. Iedere keer als er een drempel was, dan werden we zo'n halve meter van onze stoel gelanceerd. Tevens werden er plasticzakjes uitgedeeld. In het begin dachten we dat dit voor het afval was, maar al snel kregen we door dat dit voor mensen was die reisziek werden. Voor ons zat zelfs een kerel die het ene na het andere zakje vol spuugde. Als het zakje vol was, dan werd het naar buiten gegooid. Nou moet je weten dat ze hier dus geen snelwegen hebben, maar smalle weggetjes waar bijna overal mensen lopen en fietsen. Voor hetzelfde geld krijg je dus zo'n zakje tegen je hoofd aan. Gelukkig hebben wij onze zakjes niet nodig gehad. De zitting van onze stoel/bank zat wel los, dus we gleden steeds naar voren als we niet zweefden. In ieder geval hadden we nog een zitplaats. Er waren ook een hoop mensen die stonden. Het was namelijk niet een directe lijndienst, maar deze bus stopte ook nog regelmatig. Nou ja stoppen, soms reed hij zachtjes door, zodat mensen in en uit konden springen. Gelukkig was Khulna de eindbestemming, dus wij hoefde niet te springen. Tenminste niet uit de bus, maar wel over de rotzooi in de bus. Maar goed, we waren weer veilig aangekomen, het was weer een heel avontuur en dat voor die prijs.
Toen we de bus uitstapte stond er direct een elektrisch karretje (microcar) op ons te wachten, zodat we opzoek konden gaan naar een hotel. Het eerste hotel wat we aandeden was vol, maar daar liepen we Tom tegen het lijf. Tom kwam uit Engeland en vond het leuk om westerse mensen te zien, want dat was al weer even geleden. Hij zat in een hotelletje om de hoek en hij ging met ons mee. Tom vertelde dat veel hotels volgeboekt waren in de stad. Maar gelukkig hadden ze in het hotel waar hij verbleef nog een eenpersoonskamer beschikbaar, waar we met z'n tweeën gebruik van konden maken voor 1 nacht en daarna zou er een tweepersoonskamer beschikbaar komen. Nadat we onze spullen op de kamer hadden gelegd en ons hadden opgefrist gingen we met Tom een hapje eten. Tom vroeg of we de volgende dag meegingen naar een klein dorpje, waar vissers met de hulp van otters vis vangen, dit stond in de lonely planet beschreven. Het leek ons een leuk idee, dus de volgende dag zaten we wederom in een lokale bus, alleen dan nog een graatje erger, want op deze bus zaten ook mensen op het dak. Haha, na een busrit van ongeveer 1,5 uur (een half uur langer, omdat hij een aantal keer, voor ons onverklaarbare reden stil stond) kwamen we aan in het plaatsje Noapra. In Noapra kochten we wat te eten bij een kioskje en na een sanitaire stop gingen we opzoek naar een klein pondje die ons naar de overkant van de rivier kon brengen. Na even zoeken zagen we een soort punterboten (houten bootjes die fungeerde als pondje) voor 2 taka (2 eurocent) brachten ze ons naar de overkant. Aan de overkant was er ook een klein stadje/ dorp waar we een bus moesten nemen naar het dorpje Gobra. In deze lokale bus was het ook weer erg druk. In zo'n bus zijn er verschillende medewerkers. Natuurlijk heb je de chauffeur, maar daarnaast is er iemand die de kaartjes verkoopt en die de reizigers aanwijzingen geeft waar ze mogen gaan staan of zitten. Nog iemand anders kijkt mee met de chauffeur, omdat deze slecht zicht heeft, omdat de bus overvol is.Op een gegeven moment wilde er een mevrouw naast Sanne komen zitten. Ze had haar handen vol met boodschappen en ze had nog een klein kindje bij zich. Sanne vroeg of het handig was, als zij het kindje op schoot zou nemen, zodat zij naast Sanne kon zitten met haar boodschappen. Dat vond ze een goed idee en zo zat er een heel schattig Bengaals meisje bij Sanne op schoot. Wat je veel ziet hier in Bangladesh is dat de haren van jonge meisjes afgeknipt worden. Ze hebben bijna allemaal korte koppies. Je ziet weinig jonge meisjes met lang haar, maar dit terzijde. De dame en het meisje stapte na een half uurtje uit de bus, maar wij bleven nog een kwartiertje langer zitten, totdat de mensen in de bus ons zeiden dat we het dorpje Singasolhur hadden bereikt. Vanuit dit plaatsje is het nog een half uurtje met de riksja (deze keer geen mooie gekleurde, met stoel en een overkapping, maar alleen met houten planken). Dit was prachtig. We waren nu echt op het platteland. Je moet dit zien als een weggetje door de bossen en overal langs die weg staan huizen (hutjes van leem en/of stro) in een kringetje met af en toe een hindoetempel en regelmatig een vijver. Als de bewoners ons zagen dan was het lachen, zwaaien, elkaar roepen of verbaasd kijken (die zien nagenoeg nooit blanke mensen). Haha, dat was erg grappig en een heerlijke tocht. Deze tocht eindigde weer in een klein dorpje bij een rivier en aan de overkant van de rivier was onze eindbestemming. Na zo'n 4 uur reizen zaten we op het pondje naar de overkant van de rivier. Daar aangekomen brachten mensen ons naar de vissers die met otters konden vissen. We werden eerst uitgenodigd in een van de hutjes. Helaas spraken ze helemaal geen Engels, dus probeerde we Nafiz te bellen, zodat hij kon vertalen. In eerste instantie lukte dit niet omdat we geen bereik hadden, maar na een tijdje proberen, lukte het toch. Het bleek dat ze het ons pas over enkele uren konden laten zien, want de otters zaten nu verscholen in hun holen en ze vroegen er zo'n 100,- euro voor. Dit vonden we wel erg veel geld en we hadden helaas ook geen tijd om uren te wachten, aangezien we niet in het donker terug wilden reizen. Nafiz waarschuwde ons ook dat het niet veilig voor ons was daar. Maar waarom, dat is ons niet helemaal duidelijk. Toen we de vissers uit probeerde te leggen dat we moesten gaan, omdat we niet in het donker wilden reizen werden ze wel wat minder vriendelijk. Begrijpelijk natuurlijk, want deze mensen zijn arm en wilden graag iets verdienen. Maar het was voor ons de hoogste tijd om terug te reizen en in het donker terugreizen is niet veilig. Na een lange reis gingen we dus terug naar het hotel, zonder een otter gezien te hebben. Dit was voor ons helemaal geen probleem, want het was wederom een prachtig avontuur geweest. Toen we in Singasolhur op de bus moesten wachten liep het halve dorp weer uit om naar ons te komen kijken en te praten. Er staan dan zo'n 30 of 40 mensen om je heen. De een kan een beetje Engels en wil met je praten, de ander wil een foto van je maken. Gelukkig liet de bus niet al te lang op zich wachten en zaten we weer in een overvolle bus op weg naar Gobra. In Gobra weer de rivier oversteken en in Noapra weer de bus naar Khulna. Deze bus was lekker rustig. Het was een oude touringcar bus. En zo waren we na een uurtje of 9 reizen weer terug in Khulna.
De volgende dag had Ruben een afspraak met Halim, een bekende uit Dhaka, die Ruben de komende dagen wat wegwijs zou maken in de wereld van de garnalenhandel in Khulna. Sanne ging die dag de stad verkennen samen met Tom. Sanne en Tom kwamen terecht in een reisbureautje wat bij een ander hotel hoorde. De assistent manager kwam binnen en vroeg of wij interesse hadden om het hotel te bekijken. Het bleek een veel beter hotel te zijn dan waar we nu zaten en nadat de assistent manager zei dat hij korting kon geven en we net zo veel hoefde te betalen dan in het andere hotel zijn we de volgende dag van hotel verhuisd. Dit was voor Sanne wel erg prettig aangezien zij regelmatig alleen op de hotelkamer zou zijn, omdat Ruben garnalenbedrijven bezocht. Tom zou namelijk na een paar dagen weer verder reizen en het is volgens de Bengalen niet veilig als een vrouw alleen over straat gaat. Nu blijkt achteraf dat dit ook wel weer meevalt. Soms is het erg lastig om erachter te komen wat nu wel en niet kan. Ze zijn hier erg goed in het bang maken van mensen. Ash (de assistent hotelmanager) heeft 4 jaar in Engeland gestudeerd en gaat af en toe met ons mee de stad in. Hij is een stuk moderner en westerser dan bijvoorbeeld Nafiz. Zo zijn we een avond met hem naar een brug geweest, waar Bengalen samen afspreken, vooral de verliefde stelletjes komen daar samen. Een andere avond zijn we een stuk gaan wandelen. We kwamen eerst langs een ziekenhuis en eindelijk konden we foto's maken van een ambulance. Dit had Sanne namelijk aan Esther beloofd, omdat zij in Nederland op de ambulance werkt net zoals haar vriend Stefan. We hadden namelijk al verschillende keren ambulances gezien, maar we waren steeds te laat. Vanuit de bus kijk je zo een ambulance in, als er iemand in ligt. Niet alleen in ambulances zie je mensen pijn lijden en misschien zelfs wel doodgaan. Zo lag er laatst ook een man, met zijn geslachtsdeel zichtbaar, doodstil langs de kant van de weg , dat Tom en Sanne niet wisten of hij nu dood was of levend, maar ze durfde er ook niet te dicht bij te komen. En tijdens deze wandeling zagen we ook een man helemaal verkrampt in een riksja zitten die ook meer dood dan levend was, gelukkig wel ondersteund door iemand anders. Helaas zie je veel ellende, dus moet je leren hier wat afstand van te nemen, anders is het niet mogelijk omte reizen in Bangladesh.We vervolgde daarom onze wandeling totdat we bij een karretje kwamen die zelf gebrande pinda's verkocht. Je krijgt dan een klein zakje, gemaakt van oude kranten, met pinda's en apart een heel klein zakje met zout en chilipoeder waar je de gepelde pinda's in kan dippen. Erg lekker! Op een gegeven moment kwamen we bij een hele grote vijver aan. Hier zag je ook weer verliefde stelletjes, maar ook jongens die cricket aan het spelen waren, meisjes die aan het badmintonnen waren of mooi uitgedost langs de vijver aan het flaneren waren. Er stonden ook mannen kleine hapjes te verkopen. Je kon een bordje kopen met een soort deegschelpjes gevuld met linzenpaté geserveerd met tamarinde sap die je er een beetje overheen kon sprenkelen. Uiteraard hebben wij ook zo'n bordje gekocht en gezellig zitten picknicken. Helaas waren er erg veel muggen, dus dit was niet van lange duur. We wandelden weer verder totdat we langs een apotheek kwamen. Apotheken heb je hier heel veel. Dit zijn een soort stalletjes met een hele hoop medicijnen, die je hier gewoon zonder recept kan kopen. Het begon donker te worden en we kregen wat dorst dus het was tijd om ergens een kopje thee te drinken. We waren erg blij om te zien dat er in Khulna gelukkig ook dames gezellig een kopje thee buiten komen drinken met de heren. Wij hebben het idee dat de mensen in Khulna wat minder conservatief zijn dan in Bogra. Wij denken dat dit te maken heeft met de economische omstandigheid waarin de mensen leven. Je ziet hier ook meermoslima's op straat, zonderhoofddoek. Voor het theestalletje stond ook iemand vers suikerriet sap te verkopen. De man had een soort mangel waar hij de rietstengel verschillende keren doorhaalde en het sap opving. Dit wilde wij natuurlijk ook wel eens proberen. De smaak is wat moeilijk uit te leggen, maar het was wel lekker. Ash vroeg of we het leuk vonden om een kijkje te nemen op de markt. Op deze markt verkochten ze voornamelijk levensmiddelen. De overdekte markt had verschillende afdelingen. Zo had je een vis, vlees, groenten, kruiden en een rijst afdeling. De stalletjes waren betonnen verhogingen waar ze de spulletjes op uitstalde, met een stoel voor de marktkoopman en overwegend ouderwetse weegschalen. Zo had je op de rijst afdeling verschillende soorten rijst en op de visafdeling verschillende soorten vis. Sommige vissen leefde zelfs nog en lagen in een laagje water, andere lagen uitgestald op ijs. Het is soms lastig om te achterhalen of mensen het vervelend vinden of je foto's maakt, dus wij vragen het meestal netjes. Van sommige dingen maken we zelf liever geen foto's. Maar op deze markt hing een leuke sfeer en de mensen vonden het erg leuk dat we foto's maakte. Op een gegeven moment vroegen ze ook of we misschien alsjeblieft een foto van hen wilde maken, zo enthousiast waren ze. Als je hier trouwens kippenvlees wil kopen, dan koop je gewoon een levende kip en slacht je de kip zelf. Toen we op de vleesafdeling kwamen waren er net twee jongetjes bezig, in het gangpad, koeienhuiden in te smeren met zout om de huid te conserveren. Net buiten de markt, langs de kant van de weg, zitten veel mannen schoenen te poetsen en mannen die sleutels maken. Op de weg terug naar ons hotel stopte we bij een mevrouw die een heel lekker snackje verkoopt. Dit verkopen ze erg veel in Bangladesh langs de kant van de weg of in bussen. Het zijn onder andere verschillende soorten rijst (gepoft en gefrituurd) met kruiden, kikkererwten, verse uien, groene chili, chilipoeder, masalakruiden en mosterdolie. Dit wordt eerst in een beker gemixt en dan ook verpakt in een klein zakje, gemaakt van oude kranten. Wij zijn er dol op.
Jullie begrijpen wel dat wij geen honger meer hadden toen we in het hotel aankwamen. We zijn van plan maandagochtend weer naar Dhaka te gaan om wat meer informatie in te winnen over visa. Het blijkt namelijk niet zo makkelijk te zijn om hier een visa voor Thailand aan te vragen, omdat we dan een Bengaals visum nodig hebben die nog zeker 3 maanden geldig is en aangezien ons visum 19 december afloopt moeten we ons zelf goed laten informeren.
Eid
uitstapjes Bogra
Na enkele dagen relaxen en wat korte uitstapjes gemaakt te hebben met Era en Nafiz, kwamen er ineens 2 Nederlanders ons hotel binnenlopen, Ellen en Gino. Ellen en Gino zijn van onze leeftijd en hebben al veel van Azië gezien en hebben zelfs al op verschillende plekken in Azië gewoond. Ze zijn voor een aantal weken in Bangladesh en dan nu 2 nachten in Bogra om naar Paharpur te gaan. De Somapuri Vihara in Paharpur was eens de grootste boeddhistische tempel ten zuiden van de Himalaya en dateert uit de 8ste eeuw na Chr. Het is het grootste archeologische gebied in Bangladesh en staat op de UNESCO erfgoedlijst. In de buurt van Bogra (Rasjahi divisie) zijn veel archeologische schatten. Zo zijn wij ook op een van onze eerdere uitstapjes met Nafiz en Era naar Mahastangarh geweest, het stadje (ruïnes) dateert uit de 3de eeuw. Ellen en Gino kwamen het hotel binnenlopen en we werden geroepen door Ronnie (hotelmedewerker) dat er vrienden uit Holland waren. Aangezien we geen westerse mensen gezien hebben in Bangladesh, behalve in de Dutch Club Dhaka dan is dit best bijzonder, vandaar dat Ronnie ons ook zo enthousiast kwam halen. Ze vertelde dat ze zo wilde vertrekken om naar Paharpur te gaan. Aangezien het lastig is om met het openbaar vervoer naar Paharpur te gaan hadden we besloten om met z'n vieren een busje met driver te huren. Binnen nog geen uurtje zaten we met z'n vieren in de auto onderweg naar Paharpur. Daar aangekomen was er gelijk 'een business man' (zo noemde hij zichzelf) die ons kon helpen aan iets te eten, drinken en een eventuele gids. Nadat we wat gedronken hebben zijn we zelf wat rond gaan lopen. Natuurlijk kwamen de enkele Bengalen die er rond liepen even met ons kletsen. We hadden zelfs op een gegeven ogenblik, zonder te vragen, ineens een gids. Niet dat hij zo veel meer te vertellen had dan wat al op de bordjes stond, maar het was wederom een hele aardige man. Na wat rond gelopen en geklommen te hebben en Ruben slootje probeerde te springen (wat niet helemaal goed ging) zijn we naar het kleine museumpje gegaan wat ook op dit terrein bevond. 'De business man' had weer iets te drinken voor ons en toen zijn we begonnen aan de terugreis. We hadden aan de driver gevraagd of hij binnendoor terug naar Bogra kon rijden. Na 10 minuten rijden zijn we gestopt om wat te eten in een echt Bengaals eettentje. Hier kregen we al genoeg aandacht, ondanks we hier echt binnen zaten, maar we hadden ook na een uurtje rijden een stop voor een kopje thee in een dorpje en daar stond bijna het halve dorp om ons heen. Ellen en Gino vertelde dat ze dit nog nooit zo meegemaakt hadden in Azië. De Bengalen staan echt bekend om hun nieuwsgierigheid en het gevaarlijke verkeer. Volgens Ellen en Gino hadden ze al veel gezien en meegemaakt in Azië, maar dit is toch wel typisch Bengaals. Het meest typerende van Bangladesh zijn de ontzettend lieve mensen. Dit werd weer duidelijk toen we 's avonds naar de familie van Nafiz gingen. We waren bij hen uitgenodigd omdat de zus van Nafiz gearriveerd is uit Dhaka met haar 2 kinderen. Zaterdag 27 Oktober is het namelijk Eid. Dit is een Islamitisch feest, maar wat een hele volksverhuizing te weeg brengt. Vanaf 20 Oktober tot 7 november is het openbaar vervoer bom en bomvol en is er geen ticket meer te krijgen (vooral rond Dhaka). Aangezien de verkeersveiligheid al te wensen overlaat en je de bussen, treinen en boten niet meer ziet, alleen maar de mensen die er in, op en uithangen, gaan wij nu niet reizen. Iedereen wil graag met de feestdagen bij z'n familie doorbrengen. Dus vandaar dat wij gekozen hebben langere tijd in Bogra te blijven.
De familie van Nafiz had een heerlijke Bengaalse maaltijd voor ons klaar gemaakt. Rijst, gefrituurde vis, dal, kleine soort gehaktballetjes in een pittige saus en heerlijke gemarineerde kip en wat komkommer. De mensen eten hier niet zo veel groenten, omdat vroeger groenten het eten van de arme was. Na het eten kreeg Sanne wat Henna op haar hand geschilderd, een zwarte stip op haar voorhoofd en armbandjes om. Natuurlijk hadden we weer een fotosessie, want de Bengalen houden nu eenmaal van op de foto gaan. Daarna zijn we naar Durga Puja geweest. Dit is een Hindoestaans feest van enkele dagen. Het was op loopafstand van de ouders van Nafiz. Het is sowieso al bijzonder om 's nachts door die smalle straatjes te lopen. Je moet overigens goed opletten, dat je niet in diepe goten (het lijken wel een soort diepe smalle sloten, die zijn aangelegd om het overtollige water af te voeren) valt of je op een andere manier bezeerd, want het is er vreselijk donker. Maar we liepen met de halve familie, dus we werden goed begeleid. Speciaal voor Durga Puja is er een altaar en een podium gemaakt. Er stonden een aantal mensen te kijken naar de ceremonie, maar toen de ceremonie na een tijdje afgelopen was, ging de muziek aan. Het werd al weer een stuk drukker, want Sanne trok weer de nodige aandacht. Toen draaide ze het nummer ' I'm a Barbie girl ' en we begonnen te dansen. Nou toen vonden ze het helemaal prachtig en wij ook overigens. Dat was echt heel erg leuk.
De avond daarna hadden we een etentje bij Era en Nafiz thuis en daar was het natuurlijk ook foto's maken, foto's kijken en natuurlijk weer lekker eten. Dit keer hadden als voorgerecht een soort pannenkoekjes met een tamarinde saus en als hoofdgerecht rijst, aardappelpuree met iets van mierikswortel erin, eend, dal en een soort pittige curry met hele kleine visjes. Na het eten mocht Sanne met de heren mee thee gaan drinken. Ruben gaat namelijk bijna iedere avond met Nafiz en zijn vrienden in het centrum van Bogra op een pleintje thee drinken. Er komen daar geen vrouwen. Era is ook een keer met ons meegegaan, maar zij gaat daar liever niet mee naar toe, want je bent dan een slechte vrouw als je daar naartoe gaat. Als ze met Nafiz gaat dan kan het net, maar ze voelt zich er echt niet prettig. Aangezien Sanne wel gewend is om een 'slechte' vrouw te zijn ging zij wel mee thee drinken, alhoewel het voor haar ook heel onwennig is om alleen maar tussen mannen te staan en zo op te vallen. Ze hebben daar overigens hele lekkere thee met verse gember en sinaasappel. Op een gegeven moment kwamen we in gesprek met een Engelse leraar, die op een meisjesschool werkt. Het was een zeer moderne kerel en hij wilde graag dat Sanne hem ging helpen om de meiden op zijn school en het liefst andere scholen voor zich zelf op te laten komen en ze te stimuleren om dezelfde rechten te krijgen als de mannen. Sanne ziet dat natuurlijk wel zitten, aangezien zij niet zo goed tegen ongelijkheid en onrechtvaardigheid kan, maar ze vindt het wel lastig om zich in een andere cultuur te gaan mengen. Is zij wel degene die hier iets van moet vinden of hier iets aan kan doen? Volgens die leraar hoeft ze niks te vinden of haar mening op te leggen of te geven, maar ze hoeft alleen maar een voorbeeld te zijn, met die meiden te praten en volgens die leraar is dat genoeg. De school is alleen nu gesloten i.v.m. Eid en gaat pas 4 november open. En wij vertrekken 1 november met een vriend van Nafiz naar Khulna. Sanne heeft het telefoonnummer van de Engelse leraar, dus mochten we terug in Bogra komen, neemt ze contact op. Dit is echt op haar hart gedrukt, want de avond nadien belde hij al op dat hij met het hoofd van de school gesproken heeft en dat die ook enthousiast is. Wordt vervolgd.
De volgende ochtend had een Hindoestaanse vriendin van Era ons uitgenodigd om de ceremonie bij te wonen op de laatste dag van Durga Puja. We zijn al een keer eerder bij haar thuis geweest, waar we toen ook heerlijke lekkernijen kregen, die ze speciaal gemaakt had voor Durga Puja, maar nu gingen we naar de ceremonie in de stad, waar ook een altaar was met een podium. Het is een speciaal gebruik dat na de ceremonie iedereen die wilde, een soort rode verf in het gezicht krijgt en Sanne kreeg dus ook rode verf op haar gezicht. 's Middags gaan ze beelden van de goden die op het altaar staan, met z'n allen op harde muziek naar de rivier brengen. Het leek wel een beetje op carnaval. Dit zouden wij namelijk nog veel tegen gaan komen die dag. Aangezien wij een dagje uit met de familie van Nafiz hebben naar de Jamuna rivier.
Ruben en Nafiz hadden een autootje met driver gehuurd waar we met z'n negenen (zus van Nafiz met zoon en dochter, tante van Nafiz met dochter, Nafiz, Era en wij) achter in de bak konden zitten.
We zijn op verschillende plaatsen gestopt langs de rivieren. Prachtig landschap met grote rivieren, rijstvelden, mensen die op het land aan het werk waren, zich in de rivier aan het wassen waren of kinderen die aan het zwemmen waren, vissers, bootjes. Kleding die lag te drogen, maar ook poep lag er te drogen. Dit zie je heel veel, ook langs de kant van de weg. Dit gebruiken ze als het gedroogd is als mest voor op het land, maar ook als brandstof om bijvoorbeeld op te koken. Op een gegeven moment kwamen we een bekende tegen van de familie. Deze jongen had ons thuis uitgenodigd. Het huis was in een dorpje met allemaal hutjes van aluminium golfplaten. De huizen stonden onder bomen en het was er heerlijk koel. Hij ging met ons mee als gids en hij had ook een bootje geregeld om naar de overkant te varen. De overkant was een groot eiland midden in de rivier, wat volstaat met rijst. Deze eilanden lopen ook regelmatig onder water en wanneer er te lang water op staat gaat de rijst dood. Hier moet je echt niet aandenken, want ze doen hier alles met de hand. Het waren erg mooie, fel groene rijstvelden zo ver je kon kijken, met een fel blauwe lucht. We hebben een stuk gewandeld op het eiland om de hoofdrivier te zien. De rivier is zo breed dat je met veel moeite vaag de overkant kan zien. Na de wandeling weer terug op het bootje. Wij waren overigens de enige van de 7 die konden zwemmen, dus de rest vond het ook best eng op de boot. Haha, ze waren aan het gillen als het bootje een beetje op en neer ging, wat wel begrijpelijk is. We hebben gevraagd of ze van ons zwemles wilden hebben in een zwembad in Bogra, maar dat wilden ze niet. Dit is wel jammer, want ze hebben hier zo veel water, dat het wel heel verstandig is om een beetje te kunnen zwemmen. Het was soms best druk in de dorpjes aan het water, dit in verband met Durga Puja. We zaten regelmatig met ons busje in een optocht. Ook toen we met een pond over het water gingen was het een drukte. Toen we weer in Bogra aankwamen was het helemaal druk i.v.m. Durga Puja. Het verkeer in de stad stond helemaal vast en de stad was gedeeltelijk afgesloten voor het verkeer. Het was inmiddels al weer donker geworden en mensen liepen af en aan. Toen wij ook niet verder konden met ons busje, zijn we gaan lopen. Sanne had maar even een doek om haar hoofd geslagen, zodat ze niet al te erg op zou vallen. Tevens werd ze begeleid door 3 Bengaalse vriendinnen die haar allemaal vasthielden, zodat er niks met haar kon gebeuren. Dit is typisch Bengaals, de mensen zijn erg beschermend. Je hoort hier ook wel de meest vreemde verhalen. Zo heeft Era laatst aan Sanne verteld dat haar zus vermoord is door haar man, omdat haar ouders niet genoeg geld aan hem gaven. Hij heeft toen gedreigd Era te ontvoeren en toen zijn ze uit hun huis gevlucht. Deze man woont nu in het ouderlijk huis met zijn nieuwe vrouw en kind en ontloopt ook nog eens gewoon een gevangenisstraf. Deze verhalen zijn erg moeilijk te begrijpen voor ons, maar helaas gebeurd het hier gewoon. Ruben en ik zeggen hier ook dat we getrouwd zijn, want anders begrijpen ze er niks van en gaan we ons meer toestanden op de nek halen, dan nodig is. Ze vragen dan ook meestal of we uitgehuwelijkt zijn of dat we uit liefde met elkaar getrouwd zijn. Bijna iedereen wordt hier namelijk uitgehuwelijkt. Scheiden kan hier trouwens ook, hebben ze ons verteld, tenminste, de man kan scheiden van de vrouw, maar moet de vrouw dan ongeveer 3000,- euro betalen. Wat eigenlijk best grappig is, is dat de Bengalen denken dat wij Nederlanders overal open en bloot met iedereen seks hebben. We hebben ze hopelijk nu goed uitgelegd dat dit echt niet het geval is.
Vandaag hadden wij voorgesteld dat Ruben ging koken voor de familie. Nafiz was erg enthousiast en wilde Ruben graag meehelpen. Helaas vond de familie van Nafiz dit niet zo'n goed idee, omdat het niet gepast is dat 2 mannen gaan koken. Wie dit nu niet goed vond en waarom precies niet, is ons niet helemaal duidelijk geworden. In ieder geval hebben we vandaag gezellig met ze gegeten in ons hotel. Ruben heeft ons onder het eten vermaakt met goocheltrucs (die overigens niet helemaal goed gingen, maar dat was erg lachen) en Nafiz heeft ons een rondleiding gegeven door het hotel en ook achter de schermen, zelfs in de keuken. Zo wassen ze hier alles met de hand af en hebben ze een grote buitenkeuken met houtkachels waar ze op koken, die ze voornamelijk gebruiken bij grote partijen. Natuurlijk hebben we ook weer een fotosessie gehad in de tuin van het hotel.
Vanaf morgen avond begint Eid. We zijn erg benieuwd wat dit zal worden. We weten al dat er een hoop koeien geslacht gaan worden. Ieder gezin koopt namelijk een koe en gaat dit op straat slachten. We hebben al aangegeven dat we dit niet hoeven te zien, maar dat we wel graag Eid met hen willen vieren. Ze hebben het ook over vuurwerk, natuurlijk lekker eten en dat Sanne een sari aankrijgt en Ruben ook een speciale outfit, dus we zijn benieuwd wat er de komende dagen allemaal weer gaat gebeuren.
Bogra
Tsjonge, jonge....wat een busreis. Dat ze hier als gekke rijden dat wisten we al wel een beetje, maar nu begrijpen we helemaal waarom er honderdduizenden verkeersslachtoffers vallen per jaar. We hadden een zeer luxe comfortabele bus, die ons voor 600,- Taka (ongeveer 6 euro p.p.) van Dhaka naar Bogra heeft gebracht. De afstand is ongeveer 180 km en we hebben er ongeveer 4,5 uur over gedaan. Ze kennen hier geen brede mooie snelwegen, maar alleen kleine dijkweggetjes. En op deze weggetjes is het vreselijk druk, maar ze rijden als ze de kans krijgen nog zo'n 80 km per uur en gaan dan inhalen. Met als gevolg dat je het tegemoetkomende verkeer dus recht op je af ziet komen en dan rakelings langs elkaar af ziet gaan. Wat wel erg leuk is van zo'n busreis dat je genoeg te zien hebt, van het prachtige groene landschap, met de rivieren tot de drukke, maar vieze dorpjes. Je ziet vooral in de wat dichter bevolkte gebieden erg veel vervuiling. Nadat we heelhuids aangekomen zijn in Bogra moesten we opzoek naar een slaapplaats. We hadden ieder een eigen riksja (met al onze bagage moest dat wel) en na een paar uurtjes zoeken hadden we een geschikt hotelletje gevonden. Het hotel ligt een beetje buiten de stad en heeft grasveld en een grote vijver waar je heerlijk aan kan zitten. Wat echt een verademing is, als je uit de drukke vieze stad komt met veel lawaai, smog en ontzettend veel aandacht etc.
In de adoptiepapieren van Ruben staat dat hij geboren is in district Rasjahi, bij de stad Captali en in het dorpje Hatisdia. In Bangladesh spreken ze over divisies en districten. Een district is een klein onderdeel van een divisie. Het rare is, dat in district Rasjahi geen plaatsje Captali bestaat, maar wel in divisie Rasjahi. In de hoop dat ze een foutje gemaakt hebben in de papieren dat het geen district Rasjahi moet zijn, maar divisie Rasjahi, zijn we naar Captali gegaan. Captali is dus een stadje in de buurt bij Bogra. Onder Capatali vallen dan weer zo'n 150 kleine 'dorpjes' waar dan Hatisdia onder zou moeten vallen. In het hotel hebben we navraag gedaan of ze toevallig het dorpje Hatisdia kende en of dat er ergens een gemeentehuis of zo is waar misschien enige vorm van registratie is. Met het gemeentehuis konden ze ons niet echt helpen, maar er waren wel verschillende werknemers die uit Captali komen, maar helaas kende niemand het plaatsje Hatisdia. Volgens hen zou het kunnen zijn dat Hatisdia, het dorpje Hatibanda zou kunnen zijn. Met een briefje waarop in het Bengaals stond beschreven naar wat we opzoek zijn en de adoptiepapieren zijn we met z'n tweeën naar het stadje Captali gegaan. Toen we uit de CNG (bengaalse tuctuc = openbaar vervoer hier) stapte zijn we op zoek gegaan naar iemand die een beetje Engels sprak, maar dat was een lastig verhaal. Er staan gelijk zo'n 20, 30 Bengalen om je heen, maar bijna niemand spreekt Engels. Toen we het Bengaals briefje lieten zien, zei een CNG chauffeur dat hij wel wist waar we naartoe moesten. We zijn bij hem ingestapt, zonder echt te weten waar we naartoe gingen. We reden door prachtige natuur en kleine dorpjes. Na ongeveer een half uur rijden kwamen we aan in het dorpje Hatisbanda. Net voordat we het terrein van de school van Hatisbanda op liepen, belde Masum toevallig. Masum heeft via de telefoon het hoofd van de school uitgelegd wat we kwamen doen. We werden uitgenodigd om in de school een kopje thee te drinken. We zaten in de lerarenkamer aan een hele grote tafel. Het hele dorp was uitgelopen om ons te zien. Het hoofd van de school en de leraar Engels spraken redelijk Engels. Ze wilden ons graag helpen met de zoektocht. Tevens hadden ze voor ons, op aandringen van Masum, contact opgenomen met een soort van gemeentelijke instantie en zo direct voor dezelfde dag een afspraak gemaakt bij het hoofd van deze instantie. We hebben wat dat betreft geluk dat we Masum kennen, want die heeft hier nog al wat aanzien en invloed. Omdat we niet direct op het 'gemeentehuis' terecht kunnen, kregen we een rondleiding op de school en in de omgeving (zie foto's). Daarna gingen de heren (het hoofd van de school, de Engelse leraar) met ons mee naar het 'gemeentehuis' in Captali. Nadat we een tijd hebben moeten wachten op de mevrouw waar we een afspraak mee hadden. Hebben we haar persoonlijk het verhaal uitgelegd en de papieren overhandigd. Ze had nog wat extra informatie nodig en vroeg of we dit de volgende dag konden komen brengen. De CNG driver die ons heel de dag al aan het rondrijden was (we hadden ineens een privéchauffeur), zou ons de volgende dag weer opkomen halen in het hotel en de leraren zouden ons ook weer vergezellen. De Bengaalse bevolking is erg vriendelijk en gastvrij, maar Masum had ons 's avonds nog via de telefoon laten weten dat we toch erg voorzichtig moesten zijn op het platteland. Volgens hem is het niet verstandig dat wij met z'n tweeën in die kleine dorpjes op het platteland rond gaan lopen. Maar aangezien wij die afspraak nu al gemaakt hadden, zijn we toch maar die kant op gegaan. Op het gemeentehuis zijn we nog niet zo veel wijzer geworden, alleen dat Hatisdia niet verwart is met Hatibanda. Eigenlijk zijn we er vooral achter gekomen dat er maar weinig van klopt wat er in de papieren staat. Maar goed, ze zou haar best gaan doen om wat informatie te achterhalen. Na de afspraak in het gemeentehuis zijn we de foto's gaan laten afdrukken van de school en van de mensen in Hatibanda om vervolgens deze aan hun te gaan geven. Nadat we thee hadden gedronken en we de leraren en de bewoners van Hatibanda hartelijk bedankt hadden, zijn we weer terug gegaan naar ons hotel.
Ruben heeft in het hotel de restaurantmanager leren kennen. We zijn met hem (Naffis), zijn vrouw (Era) thuis op gaan halen, om vervolgens de stad in te gaan. Sanne heeft wat met Era geshopt (Nog een Bengaalse outfit. Zit namelijk wel erg prettig en Sanne vind het fijn zicht toch een beetje aan te passen) en de heren zijn thee gaan drinken. Daarna hebben we elkaar weer ontmoet in een heel druk restaurantje, waar je heerlijk kon eten. Wij hebben daar o.a. naanbrood en een heel apart dessert, met kleine gelatine bolletjes, vruchten en noedels (erg lekker) gegeten. Era is Engelse lerares en hoofd van een basisschool. Ze heeft ons uitgenodigd om de volgende dag haar school te komen bekijken.
Naftis kwam ons ophalen om naar de school van Era te gaan kijken. Daar aangekomen stond iedereen al op ons te wachten. In ieder klaslokaal werd Sanne voorgesteld aan de kinderen en mocht ze met hen op de foto. Ze leek wel prinses Maxima. Het was een kleine school met 2 verdiepingen. Het is een privéschooltje en het lesgeld kost 2500 Taka (=ongeveer 25 euro) per jaar. Helaas zijn ook in Bogra sommige ouders niet in staat dit bedrag te betalen voor hun kinderen.
De verhalen van de afgelopen week zijn zo veel mogelijk een objectieve weergave van wat we allemaal meemaken. Het is erg lastig om de ervaringen over Bangladesh goed over te brengen wanneer je je gevoel laat spreken. Het heeft ook erg te maken met je eigen gemoedstoestand en lichamelijke conditie. Wij zijn beide lichamelijk niet helemaal fit. Goed verkouden, last van buik en maag. Wanneer je jezelf niet helemaal lekker voelt kijk je heel anders tegen de dingen aan. Sanne vind het soms erg leuk om in de belangstelling te staan, maar soms ben je er ook helemaal klaar mee. De Bengaalse mensen zijn erg vriendelijk, ze zijn erg gastvrij, nieuwsgierig en beschermend. Ze willen allemaal je telefoonnummer en je overal mee naar toenemen. Maar soms is dit een beetje te erg, zodat je erg duidelijk moet zijn als je iets niet wil of dat je zo gewoon weg moet sturen, want ze blijven bij je staan. Het zijn ook zo veel mensen, 150 miljoen. Dit zijn wij echt niet gewend. Ook de smog en hoe vies het er kan zijn. Afval langs de kant van de weg, vrachtwagens die olie lekken in het zand, zodat heel de grond wordt vervuild. Het lawaai, de auto's, vrachtwagens, bussen, CNG alles toetert constant. Waar vooral Sanne ook erg aan moet wennen is de Islamitische cultuur. Het zijn over het algemeen gematigde moslims, maar toch is zo'n cultuur wel erg anders als een westerse cultuur, zoals wij gewend zijn. Voor Ruben is het namelijk erg makkelijk contact te maken, maar voor Sanne is dit erg lastig. Ze kan wel met mannen praten, maar de vrouwen zijn voornamelijk thuis. Het is bijvoorbeeld ook niet verstandig om hier in je korte zomer jurkjes te gaan lopen, zoals wij gewend zijn. Overigens niet al de vrouwen lopen gesluierd, maar al de vrouwen lopen wel in lange loszittende kleding. Kleding is natuurlijk niet zo belangrijk. Maar de positie van de vrouw is wel belangrijk. Dat dit zo was wisten we natuurlijk wel, maar als je het zo ervaart is het toch wel erg wennen en vreemd. Sanne vind het erg lastig dat ze zich hier niet vrij kan bewegen. Ze voelt zich erg beperkt in haar vrijheid en dit is toch iets wat erg belangrijk voor haar is. Dit is niet alleen de cultuur, maar ook de aandacht die ze steeds krijgt. Mensen zijn hier totaal geen blanke mensen gewend. Als ze Sanne zien, dan zijn ze verbaasd. Ze tikken elkaar aan, en wijzen dan naar haar van moet je daar kijken. Of ze zwaaien. Je kan het echt vergelijken met een beroemde filmster, zo veel aandacht. Wat we soms ook erg moeilijk vinden zijn de bedelaars. Er zijn hier zoveel mensen die bedelen en je kan niet iedereen iets geven. Het wordt ons ook afgeraden iets te geven, vooral in drukkere gebieden, omdat je dan beroofd kan worden. Wat je dan probeert is die mensen te negeren, alleen dat lukt je soms niet. Wat we dan meestal doen is een flesje fruitsap of zo ergens anders kopen en ze dat dan geven.
Gelukkig zijn er ook heel veel mooie momenten, zodat je de mindere momenten vergeet. Alles heeft z'n positieve en negatieve kanten. We zijn nu pas 1,5 week in Bangladesh en hebben al een hoop mooie herinneringen.
Vervolg Universiteit in Uttara (wijk Dhaka)
Nadat de regen voorbij was werden we gebracht naar een grote overdekte binnenplaats, die mooi aangekleed was met doeken. Voor in de ruimte was een podium met een tafel waar de belangrijkste gasten zaten o.a. de directeur van de school, met sponsoren, daarna kwamen een aantal gedekte ronde tafels waar de docenten zaten (en wij) en daarna kwamen de rijen stoelen met studenten. Toen we aan kwamen lopen werden er bloemetjes over ons heen gestrooid. De bijeenkomst bestond vooral uit het voorstellen van iedereen en wat de regels van de school zijn. Er zijn bijvoorbeeld strenge kleding voorschriften. De heren moeten in pantalon, blouse en het liefst met stropdas en de dames in nette Bengaalse kleding (soort tuniek met pantalon). Het blijkt dat de universiteit niet in handen is van de staat maar gesponserd word door o.a. een groot bedrijf wat zaden en dergelijke verkoopt.
Na de bijeenkomst zijn we terug gegaan naar ons hotel. De volgende dag zijn we weer naar de universiteit gegaan om ‘ns te kijken wat er nu precies van ons verwacht word. Daar aangekomen werden we naar een lokaal gebracht waar Dr. Ataur Rahman een seminar/lezing aan het bijwonen was. Wij waren ook van harte welkom. De lezing ging over het manipuleren van zaden en hoe je het beste de zaden kon bewerken, zodat je het beste resultaat kan bereiken. Wij vinden dit een interessant onderwerp, want er zitten hier veel haken en ogen aan. Het wordt allemaal gebracht onder het mom van de opbrengst verhogen, maar ondertussen worden arme boeren afhankelijk gemaakt van grote zaadbedrijven. Ze zijn namelijk verplicht om zaad van die bedrijven af te blijven nemen, omdat de zaden zo gemanipuleerd zijn dat de planten zelf geen zaden meer produceren en dat ze genoodzaakt zijn o.a. kunstmest van die fabrikanten te gebruiken etc. etc. Dit kan dus enorme gevolgen hebben en deze bedrijven zullen dus enorm veel macht gaan krijgen. Dit gebeurd namelijk niet alleen in Bangladesh, maar in heel de wereld. Na de lezing mochten er vragen gesteld worden en nadat Ruben gevraagd had aan Dr. Ataur Rahman of hij ook wat vragen mocht stellen. Toen hij bevestigde dat we mochten vragen wat we wilden, heeft Ruben ook wat kritische vragen gesteld. Dit werd vriendelijkafgebroken en toen werden we verzocht mee te gaan lunchen. Na de heerlijke Bengaalse lunch hebben we een zeer interessant gesprek gehad met Dr. Ataur Rahman. We hebben besloten nu op dit moment nog geen Engelse les te gaan geven, maar wel als we in Dhaka zijn, regelmatig naar de universiteit te gaan. Dr. Ataur Rahman vond het jammer dat we nu geen lesgaan geven, maar begreep wel dat we eerst wat meer van Bangladesh wilde zien. De dagen daarna hebben we wat dingen in en om het hotelgedaan, aangezien we ons zelf lichamelijk niet helemaal lekker voelde. Ons hotel bevindt zich in een vrij nieuwe wijk, Uttara. Het is een wijk vol met flats van ongeveer 5 of 6 woonlagen waar alleen maar 'gewone' Bengaalse mensen wonen. De mensen, vooral mannen, staan ‘s avonds buiten op straat te kletsen en Ruben staat daar nu dus ook bij. Ruben heeft kennis gemaakt met verschillende Bengaalse mensen. Onder andere mensen die tegenover het hotel in een appartement wonen en we waren uitgenodigd om bij hen te komen eten. We waren om 21.00u welkom, aangezien de stroom elke dag zo tussen 19.30u en 20.30u uitligt. Goed, wij in onze nette Bengaalse outfit naar de overkant met wat kleine cadeautjes. We werden naar een klein apart kantoortje geleid op de begane grond van het gebouw. Daar stonden 2 bordjes klaar met verschillende soorten fruit, rijstcake en kip. Wij hadden het iets anders verwacht, maar dat maakt het ook weer erg leuk. Het was erg lekker en we hebben best gezellig zitten kletsen in gebrekkig Engels en met handen en voeten. Wat ook opvallend was is dat wij eerst moesten eten en dat zij (man + vrouw +baby en nog een vriend) pas gingen eten toen wij bijna klaar waren. Ze pakte gelukkig wel een beetje, omdat wij lieten merken dat we het graag met hen tegelijkertijd deelden. Maar het lijkt wel dat het in de Bengaalse cultuur zo is dat de gasten eerst eten, dan de man en dan de vrouw en kinderen pas. Tevens heeft Ruben goed contact met de hoteleigenaar, Whalit. Met hem en een goeie vriend van hem, Linnen, zijn we ook uiteten geweest. Linnen kwam met zijn chauffeur (de mensen hebben hier een chauffeur, omdat het erg lastig rijden is in Dhaka en je dus een zeer geoefend chauffeur moet zijn om hier te kunnen rijden)ons ophalen bij het hotel. Ze waren eerst van plan om ons mee te nemen naar het water en dan aan boord van een boot te eten. Helaas waren we een beetje aan de late kant, het werd zelfs al een beetje donker en de boot was al vertrokken. Ondanks dat de boot al was vertrokken, hebben we heerlijk aan de waterkant zitten kletsen onder het genot van een colaatje. Er worden hier overigens geen alcoholische drankjes geschonken (alleen als uitzondering verkrijgbaar in grote westerse hotels). Het is zelfs voor Bengaalse mensen verboden om alcohol te drinken. Linnen heeft een telecombedrijf en is regelmatig in Europa geweest, zelfs in Amsterdam. Hij en Whalit spreken dus ook goed Engels. Nadat we onze drankjes op hebben zijn we de stad weer ingereden naar een Bengaals restaurant. We kregen verschillende heerlijke Bengaalse gerechten, die we natuurlijk lekker met onze rechter hand op hebben zitten eten. Het is namelijk een Bengaals gebruik met je rechter hand het voedsel te mengen en tevens zo in je mond te stoppen, om het dan na het eten smakelijk af te likken. Haha, we krijgen er meestal wel lepels bij maar wij vinden het wel een leuk gebruik, dus we doen gewoon gezellig mee. Overigens hebben we deze keer gewoon tegelijkertijd zitten eten.
Morgen vertrekken om 7.30u met de bus naar Bogra, in de buurt van deze stad is Ruben geboren. We gaan proberen zijn geboorte dorpje te vinden......
Masum
Masum is ons opkomen halen in Gulshan (dit is de nette buitenwijk in Dhaka waar vooral ambassades zijn gevestigd en veel hotels voor westerse mensen, waaronder ook ons hotel). Hij kwam in een luxe 4 wheel drive niet alleen met airco, maar met een chauffeur. Deze auto is van het ministerie waar hij werkt. Dus we gingen, op stand, op pad. Na een uurtje in de auto te hebben gezeten (er is erg veel file in de stad) kwamen we aan op de plaats van bestemming. Masum heeft uitgelegd waar we allemaal naar toe konden en waar wat was. Nadat we een kopje cha (thee) hebben gedronken en wat hebben gegeten, moet Masum weer aan het werk en wij gaan naar het National Museum van Bangladesh. Het nationaal museum is een groot museum met verschillende verdiepingen waar van alles wordt getoond over Bangladesh. Van de geografische ligging tot de flora en fauna, de Boeddhistische tijd tot de Hindoeïstische tijd tot de war of liberation, tot de hedendaagse kunst. Het grappige was dat Sanne op een gegeven moment meer aandacht kreeg dan de tentoonstelling. Bengaalse bezoekers van het museum kwamen om de beurt een praatje met haar maken. Op een gegeven moment was het zelfs zo dat de bewakers van het museum met haar op de foto wilde, terwijl wij onze camera bij de ingang in hadden moeten leveren en dat het absoluut verboden was om binnen in het museum te fotograferen. Dit was erg komisch. Ze was net een bekende filmster. Nadat we het museum verlaten hebben zijn we naar de universiteit van Dhaka gelopen. Nadat we uitgekletst waren met de studenten, zijn we met de riksja via Shaheed Minar naar Old Dhaka gegaan om een kijkje te gaan nemen in lalbagh fort. In Old Dhaka zijn de straten erg smal, maar ook weer bom vol met riksja’s, een enkele auto, mannen die zware karren duwen met bijv. tapijten, hout of zakken cement. Op een gegeven moment stond het helemaal vast, niemand kon nog een kant op…een lawaai en geruzie. En dan ineens kan iedereen weer doorrijden. In Old Dhaka hebben we een tijdje rondgelopen. Je kijkt je ogen uit.. kleine winkeltjes/werkplaatsjes waar mensen aan het werk zijn, bijvoorbeeld een meubelmakerij of een drukkerij. En dan staan er in eens 3 stieren in die kleine straatjes vast aan een woonhuis op straat. Kortom je kijkt je ogen uit. Na al deze indrukken hadden we wel zin om ons nog even terug te trekken in ons luxe hotel en wat verkoeling te gaan zoeken aan het zwembad. Lennert en Jan (de studenten uit Wageningen) waren er ook weer, dus het werd een gezellige luxe laatste avond. De volgende dag moesten we ons luxe resort verlaten en we zijn we toen eerst even naar het ziekenhuis om de hoek geweest voor Ruben zijn vaccinaties. Het was een heel modern, nieuw ziekenhuis. Beneden in de hal was een balie waar je je medicijnen kon kopen. Wanneer je dit gedaan had kon je naar boven gaan om door de verpleegkundige de spuiten te laten zetten. Je moest jezelf eerst registeren, een pasje laten maken en wanneer je dit alles gedaan had, kon je beneden in de hal de rekening betalen. We hadden niet gedacht dat ziekenhuizen zo modern zouden zijn in Bangladesh. Nu bleek ook dat dit het beste ziekenhuis van Bangladesh is, dus dat is dan ook wel fijn om te weten waar je dan naartoe kan gaan, mocht je ziek worden. Vanuit het ziekenhuis zijn we naar de IUBAT (International University of Business Agriculture and Technology) gegaan met een krakkemikkige taxi. Deze universiteit ligt aan de rand van Dhaka. Daar aangekomen hadden we afspraak met Dr. M. Ataur Rahman, de coördinator van WWOOF Bangladesh om te bespreken waar en op welke boerderij we vrijwilligerswerk kunnen gaan doen. We werden hartelijk ontvangen en na een gesprek van een half uur, vroeg hij of we misschien vrijwilligerswerk op de universiteit wilden doen, namelijk de studenten Engelse les geven. Hoe en wat is nog niet helemaal duidelijk. We zouden dan op de universiteit kunnen gaan wonen en daar ook kunnen ontbijten, lunchen en dineren in de kantine van de universiteit. De woonruimte is pas over enkele dagen beschikbaar en dus kregen we hulp met het zoeken van een hotelletje. Tevens werden we uitgenodigd om de volgende dag naar de universiteit te komen voor een welkomstbijeenkomst voor de nieuwe studenten. De volgende dag kwamen we bij het ontbijt in de kantine van de universiteit direct al een bekende leraar tegen, die we de vorige dag ontmoet hadden. Nadat we het heerlijke ontbijt (klein omeletje, met dahl en een soort brood/pannenkoekje) op hadden moesten we half uur daar wachten, omdat het stort regende……….
(foto s volgen nog wanneer we een goede wifi verbining hebben)
liefs Sanne en Ruben
Eeste dag in Dhaka
Lieve mensen,
We zijn onze reis goed begonnen. De vlucht ging voorspoedig en met lekker eten (wat wij wel erg kunnen waarderen) De eerste aparteontmoeting met Bangladesh voor Sanne was dat de toiletdame op het vliegveld lag te slapen in het toilet onder de wasbak, waar je je handen kon wassen.
De eerste 2 nachten logeren we in de Dutch Club Dhaka. Het is hier heerlijk, een oase in een ontzettend hectische stad. Het is een Nederlandse club, wat in de beste buurt van Dhaka, Gulshan ligt. Op dit terrein is een zwembad, een bar/restaurant en 2 tennisbanen (met ballenjongens)en een guesthouse. We hebben voor de Dutch Club Dhaka gekozen om in contact te komen met andere Nederlanders in Bangladesh, zodat we hopelijk veel interessante informatie krijgen. Nadat we vanochtend hier zijn ingecheckt hebben we eerst even een paar uurtjes geslapen. Daarna in een riksja de stad in, opzoek naar een werkende pinautomaat en een prepaid Bengaals telefoonkaartje. We hadden wel te doen met de riksja driver, 2 dikke westerlingen rond fietsen, in die hitte, haha. We zijn op een gegeven moment ook maar even gestopt on hem een blikje cola te gegeven, zodat hij even op adem kon komen. In zo'n riksja krijg je echt een goed beeld van de stad. Je kijkt echt je ogen uit! Constant getoeter, mensen die niet alleenin de bus zitten, maar ook erboven op. Riksja's, bussen, gewone auto's, babyscooters (Thaise tuctuc, met tralies) etc. rakelings, kriskras door- en langs elkaar. Maar goed, we hebben uiteindelijk, na verschillende automaten gehad te hebben,een werkende pinautomaat gevonden en hij heeft ons netjes afgezet bij een groot winkelcentrum.
Na even zoeken hebben we een winkeltje gevonden waar ze prepaid simkaarten verkopen. De mensen hebben ons super aardig geholpen. We kregen zelfs hun telefoonnummer, zodat mochten we ooit hulp nodig moeten hebben, dat we hen kunnen bellen.
We hebben wat foto's gemaakt vanuit de riksja, niet echt mooie foto's maar we wilden een beeld van de stad schetsen, maar dat is erg lastig over te brengen op een foto. Vooral ook lastig want vaak ben je ook te net te laat met je camera etc. etc. Je ziet, ruikt, hoort zo veel andere dingen die jij niet gewend bent, dat je het bijna niet bij kunt houden. Je doet zo veel indrukken op. Soms denk je van ver af, wat een luxe mooie winkel en dan kom je iets dichterbij en dan zie je dat vooral het grote reclamebord luxe is op een bouwvallige winkel. Of je ziet de BAT (Bengaals Afval Team) langs de kant van de weg staan (zie foto).
's Avonds hebben we gezellig gegeten en gekletst met Jan bij de Dutch Club Dhaka. Jan studeert in Wageningen en hij is hier een scriptie aan hetschrijven over het Bengaalse watermanagement.
Morgen hebben we een afspraak met Masum. Masum hebben we leren kennen in de Bengaalse Ambassade in Nederland. Hij was daar secretaris en heeft 3 jaar in Nederland gewoond en gewerkt. We zijn in Den Haag bij hem en zijn vrouw en kinderen op bezoek geweest. Eind juli zijn Masum en zijn gezin weer terug gegaan naar Bangladesh en we hadden afgesproken contact op te nemen als wij in Bangladesh zijn gearriveerd. Wordt vervolgd...